De startpositie
Schud een dek kaarten en leg 6 gesloten kaarten naast elkaar. Leg vervolgens een open kaart op de meest linkse gesloten kaart en 5 gesloten kaarten op de kaarten ernaast. Leg nu een open kaart op de tweede stapel en 4 gesloten kaarten op stapel 3 tot en met 6. Herhaal dit tot ook stapel 6 een open kaart heeft liggen.
Leg de rest van de kaarten nu gestapeld boven de 6 stapels. Pak de bovenste 3 kaarten en kijk of de bovenste kaart ergens op de stapels kan.
Kaarten op kaarten leggen
Er gelden bij patience twee algemene regels als jij een kaart op een andere kaart wilt leggen:
1. de kaart moet één lager liggen dan de kaart waar deze op wordt gelegd. (een 2 mag op een 3, maar een 5 mag niet op een 7).
2. de kaart moet zwart zijn als de kaart erboven rood is, en andersom (harten en ruiten mogen op schoppen en klaver, maar klaver mag niet op schoppen)
Je krijgt hierdoor dus een selectie van kaarten die van kleur verschillen en die steeds verder aflopen. Uiteindelijk is de koning de hoogste kaart en de Aas de laagste kaart. De aas wordt daarom altijd op een 2 gelegd, en de koning mag altijd op een lege plek liggen waar op dat moment nog geen stapel ligt.
Kaarten wegleggen
Tot nu toe hebben we het over de stapels op het speelveld gehad, maar er zijn ook nog 4 andere stapels. Hier worden de kaarten per suit (harten, klaver, schoppen of klaver) neergelegd. Dit start bij de aas van deze suit en werkt zich naar boven tot de koning. Je mag hier alleen een kaart neerleggen als dit één hoger dan de vorige kaart is. Daarbij moet de kaart ook vrij zijn, er mogen dus geen andere kaarten op deze kaart liggen.
Het is ook toegestaan om de weggelegde kaarten terug te halen, maar alleen als deze bovenop de suit-stapel liggen. Je kunt een harten 5 dus terughalen van de suit-stapel als je deze op het speelveld nodig hebt.
Nieuwe kaarten trekken
Iedere keer dat jij kaarten trekt zul jij er 3 trekken. Je mag de andere 2 kaarten pas gebruiken als jij de eerste kaart hebt gebruikt. Is dit niet het geval dan moet jij de volgende 3 kaarten trekken. Dit doe jij totdat het deck doorlopen is. Op dat moment leg je de setjes van 3 weer op één stapel en ga jij nogmaals het hele deck door.
Je wint als je alle stapels gelegd hebt
Patience is pas voorbij wanneer jij van iedere suit alle kaarten (van Aas tot Koning) op een stapel hebt gelegd. Dit geldt dus voor harten, klaver, schoppen en ruiten. Dit betekent ook dat er geen kaarten meer op het speelveld liggen en het deck ook geen enkele kaart meer bevat. Als je dit succesvol kunt uitspelen, is het spel voorbij.
